Maskers af
Vandaag is het gezichtendag. In het kabinetsbesluit van vrijdag 13 mei stond een belangrijk paragraafje: mondkapjes zijn niet langer verplicht. In tegenstelling tot vele andere landen, moesten we hier zowel buiten als binnen nog steeds mondmaskers dragen. Tot vrijdag de 13de mei dus. Ze worden binnen nog wel aangeraden, maar het moet niet meer.
Voor het eerst sinds ik hier woon, en dat is al meer dan een jaar, zie ik de gezichten van de mensen die ik op straat passeer. Zoals vandaag, op weg naar het zwembad.
Het gezicht van de vrouw die door de straat stapt en haar fruit en groenten in een mand op haar hoofd luidkeels aanprijst. Voor het eerst hoort bij die stem een gezicht.
De glimlach van de kinderen die op de hoek met een zelfgemaakte bal spelen.
De verbeten trek om de mond van de man die een kleurrijk geklede vrouw naar haar bestemming fietst. Ze is niet heel dun en de weg gaat bergop.
Het gezicht van de pompbediende die probeert te berekenen hoeveel wisselgeld ik moet ontvangen.
De gezichten van de prachtig uitgedoste dames die op weg zijn naar de kerk.
De gezichten van broertje en zusje die elk met een doorzichtige, plastieken emmer vol bolvormige gebakjes langs de straat stappen. Ze moeten er nog veel verkopen.
Het verschrikte gezicht van de jonge vrouw achterop een taximoto. Ze grijpt snel haar tasje vast als de moto plots versnelt omdat het verkeerslicht op groen springt.
De geconcentreerde blik van de arbeider die de graafmachine bedient en een greppel graaft voor de nieuwe, verbrede weg. Het is zondag, maar dat maakt niet uit. Er zit haast achter. Kigali moet op zijn mooist lijken tegen eind juni wanneer de top van het Gemenebest hier plaatsvindt.
Het verweerde gezicht van de vrouw die met een bezem stof en blaadjes de goot in veegt.
Het snotterige snoetje van de peuter die elke dag “bye bye” naar me roept.
Maar (nog) niet de gezichten van de soldaten die het presidentieel kantoor bewaken. Of die van de politieagenten die op de kruispunten staan.
Gezichtendag.
Reacties
Een reactie posten