Vroeg opgestaan
vandaag, zondag of niet. Om 7uur staan we al aan de ingang van het Volcanoes
National Park in het noorden van Rwanda. Terwijl de gidsen beslissen wie met
welke groep mee stapt, drinken wij een heerlijk kopje koffie. Zwart,
cappuccino, latte. Het kan allemaal en de koffie is superlekker. Dat doet
deugd. Wij worden ingedeeld in een groep van in totaal 7 toeristen. Patience is
onze gids. Na een briefing gaan we op weg. Eerst nog met de auto, steeds hoger
de bergen in. Na een uur komen we aan bij een dorp dat ook op de rand van het
park ligt. We stappen door de akkers en velden. Het staat hier vol aardappelen,
in alle stadia. Er wordt geoogst en geplant en andere bedden staan vol jonge,
bloeiende planten. Mooi is dat. We klimmen gestaag en bereiken uiteindelijk de
muur en de sloot die de grens met het park aangeven. Die barriere moet vooral de olifanten en
buffels, die hier blijkbaar in de jungle zitten, weghouden van de vruchtbare
velden.
Er wordt een
stevige pas gehouden en ik ben blij dat ik dit nu pas doe, nu ik al wat meer
gewoon ben aan de hoogte. We volgen niet een soort zigzaggend pad zoals je ze
in de Alpen ziet, maar gaan recht de berg op. Die is begroeid met bamboe en de
stevige stammen bieden de prefecte houvast in de glibberige modder. Het is best
lastig, maar het klimmen in rubberlaarzen valt nog mee.
Uiteindelijk
komen we bij een kleine open plek. Hier moeten we onze rugzakken achterlaten.
Alleen een camera kan nog mee. En uiteraard onze handschoenen. Het gebladerte
wordt dichter. Het staat hier behalve bamboe vol met een soort netels die
gemeen steken. Vandaar de handschoenen en rubberlaarzen. De gids hakt met een
machete een pad door de jungle. We kruipen door smalle openingen, glijden
onderuit en gaan maar traag vooruit. En dan zie ik uit mijn ooghoek een zwarte
gedaante in de kruin van een boom. Hij wiegt mijn gezichtsveld in en uit. We
zijn zo omringd door de natuur dat wie even verderop in onze rij staat de
gedaante niet eens kan zien. Wat verder krijgen we wat meer plek. We staan 2
meter van een rustende gorilla af. Ze keurt ons geen blik waardig. Ze heeft een
massieve kop, een vacht die er ongelooflijk zacht uitziet. En wat zijn ze
groot! In een soort gracht, houdt een zilverrug ons in de gaten, maar besluit
dan dat we geen gevaar vormen. Wat verderop zitten er een aantal bij elkaar.
Het is zondagmiddag en ze zijn bezig met de lunch. Blaren van bamboe worden een
voor een geplukt en opgepeuzeld. Netels zijn blijkbaar ook een lekkernij, en af
en toe een bamboescheut. Andere gorilla’s
beginnen aan hun middagdutje. Dat geeuwen, krabben, een lekker plekje zoeken en
de juiste slaaphouding, het lijkt allemaal zo menselijk. In totaal zien we 11
van deze wonderlijke maar gigantische beesten, ook een moeder met een kleintje.
Het is ongelooflijk. En dan is het bezoekuur voorbij. We wringen ons weer door
het groen en vatten de gevreesde afdaling aan.
Reacties
Een reactie posten