Vals plat
Ik ben in Mai Chau, zo een 135 km van Hanoi waar ik maandag was voor werk. Even wat vakantie.
Vandaag ga ik fietsen. Het plan is om een tocht te maken die het hotel normaalgezien
aanbiedt als daguitstap, maar door gebrek aan toeristen nu dus niet. “Je zal
het gemakkelijk vinden,” verzekeren ze me, en “ja, het is perfect doenbaar met
de fiets”. Ik rijd door een
gigantische vallei waar de rijst is geoogst. Ik kan me alleen maar
voorstellen hoe betoverend het er hier moet uitzien als de rijst jong groen of
oogstrijp geel op de velden staat.
De man zonder tanden
Dan, plots, op weg naar het eerste dorp begint de weg te stijgen. Ik moet
op de trappers staan om die rondgedraaid te krijgen. Dit stalen ros heeft geen
versnellingen. Wat verder moet ik mijn remmen toetrekken om niet achteruit te
bollen. Afstappen dus maar en duwen.
Ik ben al snel buiten adem. Even een slok water drinken en op de kaart kijken. Uit een huis op palen, zoals ze hier allemaal zijn, komt een oude man de weg opgestapt. Hij groet en stapt met me mee. We praten met gebaren en een paar woorden over de steile weg en mijn fiets. Hij vindt het supergrappig en lacht al zijn tanden bloot, al zijn dat er niet erg veel meer. Hij legt uit welke dorpen ik nog zal passeren.
De man met twee broeken
Er komt een motorfiets aangereden. De bestuurder is goed beschermd tegen
de koude, al is het vandaag best een warme dag. Er hangen moffen aan zijn
stuur, hij draagt een warme jas en ik zie een trainingsbroek uit de pijpen van
zijn werkbroek piepen. De mannen slaan een praatje. En ik duw mijn fiets de
volgende haarspeldbocht in. Wat later zoeft de man met de twee broeken me
voorbij en zwaait vriendelijk.
Het wegje begint de hoogtelijnen te volgen en ik spring weer op mijn
fiets. Maar dan verandert het weggetje in een aardepad. Volgens google maps is
dit een weg. Maar goed, ik weet al dat de informatie hier niet altijd
betrouwbaar is. Gisteren moest ik volgens google maps een rivier oversteken
over een damwal waar het water overheen stroomde. Na twee voorzichtige stappen
had ik het al door: spekglad en levensgevaarlijk. Terugkeren dus maar.
Ik dender verder over het hobbelige pad. Af en toe wijkt het dichte bamboebos en vang ik een glimp op van een dal. Het uitzicht is adembenemend.
De mannen met de rijstwijn
En dan zet de afdaling in. Ik rijd met mijn remmen toe. Als ik eindelijk
in het volgende dorp kom, moet ik de kramp uit mijn handen wrijven. Tijd voor
lunch. In dit hele gebied zijn ze duidelijk voorzien op toeristen: winkeltjes,
restaurantjes, en veel lodges. Maar bijna alles is dicht. Ik kies voor een plek
waar al wat locals aan een lage tafel zitten en bestel een kom noedels. Het
volume van hun stemmen en de subtiele geur die in de ruimte hangt, doen me
vermoeden dat er geen limonade in de Fantafles zit. Rijstwijn. De eigenaar brengt mijn kom met noedels, en
voor ik het besef, staat die op de tafel van de groep van vijf mannen en twee
vrouwen. Mijn rugzak en stoel worden verzet. Ik moet bij hen aansluiten. Er
verschijnt een extra aardewerken glaasje op de tafel en in de volgende toast
moet ik meedoen. Uitdrinken, handen schudden, zo gaat dat hier. We praten wat,
maar voobij de standaardvragen, versta ik het meeste niet. Ze doen wat de
meeste Vietnamezen in zo een geval doen: harder en sneller praten. Als mijn
noedels op zijn, sla ik de volgende toast af, maak ik me uit de voeten. Het is
onbeleefd, dat weet ik. Maar rijstwijn en fietsen zijn niet zo compatibel.
De man zonder broek
De weg is makkelijker nu, met steeds wijdere valleien, met rijstvelden en
groentetuinen. Vrouwen op weg naar de markt, kinderen op weg naar huis na
school. Er wordt gewuifd en gegroet. Uiteindelijk ben ik weer in de brede Mai
Chau vallei. De rivier waar ik gisteren niet overkon, meandert door de
rijstvelden. Ik parkeer mijn fiets op een brug om even een foto te nemen. Ik
zie een beweging in mijn ooghoek. Een man duikt weg in de rivier en komt weer
boven terwijl hij zijn broek vastsnoert. Oeps.
Reacties
Een reactie posten