De post is altijd een beetje de post



Het is een automatisme. Thuiskomen van het werk en voor je binnengaat even de postbus controleren. De oogst is in dit digitale tijdperk eigenlijk meestal beperkt tot een factuur of een bericht van de bank. Dat is nu niet anders. Twee brieven. De publieke omroep maant me aan om mijn kijk- en luistergeld te betalen. Gek, denk ik, dat deed ik al een maand geleden. Maar dan valt mijn blik op de factuurdatum. Begin december 2014. De tweede brief is een factuur voor telefonie en internet voor de periode november-december. Ook een beetje laat.
Er was een staking bij de Zuid-Afrikaanse post vorig jaar. Stakingen zijn hier zelden beperkt tot een dag of week. Als hier gestaakt wordt, dan zal iedereen het geweten hebben. Van augustus tot eind november werd er bijna geen post bezorgd. Ik kwam er pas achter toen ik mijn maandelijkse facturen al een paar maand niet meer kreeg en dus een aantal betalingen uit het oog was verloren. Plots besefte ik ook waarom de pakjes die verschillende mensen voor mijn verjaardag in september hadden gestuurd maar niet werden bezorgd.
In januari begon al die achterstallige post geleverd te worden. Maar ik zat niet echt te wachten op de facturen. Ik was nieuwsgierig naar mijn pakjes. Zouden die nog afgeleverd worden? Of zouden die ergens in het systeem “verloren” zijn gegaan?
Een paar weken geleden vond ik op donderdag een klein strookje papier met mijn naam, een datum (meer dan 3 weken oud) en een poststempel “Arboretum”. Er was een pakje voor me dat ik in het kantoor Arboretum moest ophalen. Waar dat kantoor was, moest ik zelf maar uitzoeken, want er stond geen adres op het papiertje. Zo’n pakje moet je verdienen, zullen ze gedacht hebben. Ik ging met het strookje papier op pad en nadat ik me gelegitimeerd had en een kleine administratiekost had betaald, kreeg ik mijn langverwachte pakje mee naar huis. Pakjes uit België zijn altijd leuk, zeker als je het eigenlijk al had afgeschreven.

De volgende dag vond ik weer zo een briefje. Het leek wel kerst. Dit keer moest ik naar het kantoor “Danhof”. Dat kende ik. Op zaterdag fietste ik er heen. De beambte wierp één blik op het beduimelde stukje papier en snauwde me toe: “Je bent te laat”. “Huh?” Dus herhaalde ze nog eens haar boodschap: “Je bent te laat. We houden pakjes drie weken in ons kantoor. Als je het binnen die tijd niet hebt opgehaald, dan sturen we het terug.” “Maar ik kreeg gisteren pas dit briefje”, probeerde ik nog eens. “Mijn probleem niet, het is te laat.” Haar klantvriendelijkheid wakkerde mijn vechtlust aan. “Luister, ik begrijp dat jullie afgaan op de datum die in de stempel staat. Dit briefje is op 1 december bij jullie gestempeld.” Ze knikte bevestigend. “Maar ik heb het pas gisteren gekregen, 7 weken later, en ik sta hier nu al bij jullie. Dan kan je toch niet zeggen dat ik te laat ben?” “Praat met mijn supervisor. Volgende!”. Sjonge, wat een dienstverlening. Ik ging in een andere rij staan aanschuiven, om de supervisor te spreken. Zij luisterde naar me, maar kwam tot de zelfde conclusie: Een maand na het afstempelen van de briefjes worden pakjes teruggestuurd. Dat was ook zo met het mijne, legde ze vriendelijk uit. Ik vertelde haar dat ik al 4 maand op dit pakje zat te wachten en dat het wel erg gek zou zijn als het nu alsnog zou teruggestuurd worden, wegens fouten van de post. Er was de staking; er was het feit dat het briefje wel in december was afgestempeld, maar dat ik het pas in de tweede helft van januari had ontvangen, etc. Ze knikte vriendelijk, maar berustend. Niets aan te doen. Toen vroeg ik haar of ze misschien een kopie van mijn briefje wou nemen. Ik zou er mijn telefoonnummer opschrijven. Misschien kon ze op een rustig moment toch eens in hun opslagruimte kijken of mijn pakje er niet tussen zat?
Een week later kreeg ik een telefoontje. Van de post. Dat ze mijn pakje hadden gevonden. Of ik het kwam ophalen?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Groen

Binnendringer

Bubbeltjesplastic