Politieperikelen
Ik zou eerst een ander
verhaal schrijven voor deze blog. Er was een idee; ik nam ook al de foto’s. Met
mijn mobieltje. Maar dat werd onmiddellijk daarna gestolen. Het moest wellicht
eens gebeuren. Tot nu toe was ik ontsnapt aan enige vorm van criminaliteit in
Zuid-Afrika. Tot zondagmiddag.
Toen werd mijn
mobieltje dus uit mijn tas gestolen terwijl ik aan het zwemmen was. Uiteraard
merkte ik het pas nadien. Wat doe je dan? Aangifte doen bij de politie? Ik woon
vlak bij een politiekantoor. Ik fietste erheen.
Het eerste politiekantoor
Ik vertelde de agent
van wacht waarom ik er was. Hij nam een pen en liet me het hele verhaal
vertellen. Intussen noteerde hij alles tergend langzaam in een soort logboek.
“Dus je GSM is zoek geraakt,” concludeerde hij –nog steeds in slow motion- uiteindelijk.
“Neen,” zei ik, “hij is gestolen.” “Ja, maar je hebt het niet zien gebeuren.”
Neen, ik zag het niet gebeuren, maar toen ik mijn eigen nummer belde, kreeg ik
dadelijk het antwoordapparaat. Iemand haalde er dus de SIM-kaart uit. Dat wijst
toch wel op diefstal? “Okee, dus je mobiel is zoek”. Zucht. “Kunnen jullie de
telefoon opsporen?” vroeg ik hem dan maar. “Neen, daarvoor moet je naar een
ander politiekantoor.” “Wat kunnen we dan hier doen, de aangifte afwerken?”
“Neen, ook niet. Je moet naar het andere kantoor.” Waarom we dan driekwartier
hadden besteed aan het uitschrijven van mijn verhaal wist ik niet, waarschijnlijk
wist de politieagent het ook niet. Op naar het politiekantoor aan Park Road.
Het tweede politiekantoor
Een paar vriendelijke
beambten wezen me de weg naar het juiste loket. Een jonge konstabel vertelde me
dat ik geen aangifte kon doen voor ik bij mijn provider mijn mobieltje had
laten blokkeren. Een vriendelijke man die ook aangifte kwam doen van een
diefstal liet me zijn GSM gebruiken om dat even te regelen. Mijn telefoonnummer
werd geblokkeerd, maar het toestel zelf kon niet op de zwarte lijst gezet
worden, want het was zondagmiddag. De dienst die dat kon regelen, was
gesloten. “Jammer,” zei de politieagente, “dan kunnen we geen PV opmaken. We
hebben immers dat referentienummer nodig.” Zucht.
Op weg naar buiten
vroegen dezelfde vriendelijke beambten of alles geregeld was. Neen dus. Bleek
dat ik wel aangifte kon doen. Terug naar binnen en opnieuw het hele verhaal.
Toen dat eenmaal was gebeurd, begon de agente te schrijven. Het hele verhaal,
alweer. In de hele ruimte was niet één computer te zien. Intussen kwam er een
jong, Nederlands koppel toeristen binnen die in de binnenstad waren beroofd.
Geen slaperige zondagmiddaginactiviteit in dit kantoor. Alles ondertekenen en
ik kon naar huis. Ze zouden het dossiernummer smssen naar het nummer van
vrienden. Mailen, dat kon niet. In het hele politiekantoor was blijkbaar maar één
computer met internettoegang.
Toen ik thuis aankwam
stond er een politiewagen voor mijn deur. Drie agenten liepen rond mijn huis.
De slome agent in kantoor nummer 1 had hen op pad gestuurd. Wat daarvan de bedoeling
was, was me niet duidelijk, hen ook niet. Dus vertrokken ze weer. Zucht.
Zwarte lijst
Maandagochtend liet ik
dan de GSM op de zwarte lijst zetten, zoals me was aangeraden. Het was een heel
gedoe: documenten en bewijzen moesten doorgemaild worden. Tegen de avond kreeg
ik dan het befaamde ITC nummer. Het nummer dat ik aan de politie moest geven
zodat ze mijn telefoon zouden kunnen opsporen. Dat deed ik dan ook meteen. Ik
werd doorverbonden met een echte detective. “Jammer dat jouw telefoon nu op de
zwarte lijst staat,” zei hij, “want nu kunnen wij hem niet meer traceren.”
Wablief?
Soms, heel soms,
verlang je naar wat meer efficiëntie en competentie.
Reacties
Een reactie posten